Vertaling Bijbel, Kanttekeningen SV, [], [17]Zijn het niet de woorden, welke de HEERE uitriep [18]door den dienst der vorige profeten, [19]toen Jeruzalem bewoond en gerust was, en haar steden rondom haar; en [20]het zuiden en de laagte bewoond was? 17. Alsof Hij zeide: Uw vraag is licht te beantwoorden, leest hetgeen de profeten hier tevoren meermalen gepredikt hebben, zo zult gij daar vinden wat Ik van ulieder vasten houd. Zie Jes.58:3,4; maar anderen vertalen de woorden van den tekst aldus: [Zoudt] gij niet [behoren te doen] de woorden die de Heere uitgeroepen heeft door enz., of aldus: [Hebt] gij niet [gehoord] enz. 18. Hebr. door de hand, gelijk in vs.12. 19. Te weten, voor de Babylonische gevangenschap; of toen Jeruzalem nog bloeide. 20. Zie Joz.15:1,2. De zin is: Toen het koninkrijk van Juda nog in staat was en die stammen in hun geheel.